“Het is heel goed als je jezelf een keer van onderen bekijkt met een spiegel,” zei mijn moeder toen ik puber was. Ik had geen enkele behoefte om mijzelf van onderen te bekijken. Ik vond het maar een vlezige massa en waarom zou ik die ontleden als alles gewoon werkte?“Mama, hoeveel gaatjes heb ik?” vroeg mijn dochter een keer toen ik haar afdroogde. Ze was 7 jaar en probeerde met haar handen haar onderbuik omhoog te trekken zodat ze dieper tussen haar benen kon kijken.
Met het benoemen van haar plas en poep gaatje had ik geen moeite. Maar die derde; zou ik niet onmiddellijk de vraag krijgen waar dat gaatjes dan voor was? En was ze niet veel te jong om te weten dat daar een penis naar binnen kan?
“Als je wilt weten hoe je er van onderen uit ziet kun je met een spiegeltje kijken. Dat zei oma ook tegen mama vroeger,” antwoordde ik.
Ik was blij dat ik mijzelf eruit had gedraaid en vond het ook een goed idee dat ze haar eigen antwoord zou vinden op die vraag.
Nog geen week later kreeg ik een bericht van mijn dochter’s vader waarin hij uitleg vroeg om het volgende: Hij was haar kamer binnengelopen en trof onze dochter met een vriendinnetje half naakt hangend boven een spiegel op de grond. “Dat heeft mama gezegd,” had ze zijn vragende blik beantwoord.
Ik heb geen idee of mijn dochter inmiddels weet hoeveel gaatjes ze heeft. Ik weet wel dat het prima is dat ze op sommige vragen haar eigen antwoorden ontdekt.