Lentekriebels

15 maart 2021

Pruim, plasser of voorbips?
Ik herinner mij een moment dat ik met vier andere moeders (van toevallig allemaal meisjes) op het schoolplein stond en ik vroeg welke woorden zij gebruikten voor de intieme delen van hun kinderen. Eén (Nederlandse) moeder gebruikte een Surinaams woord: noenie. Een andere moeder vertelde dat ze de vagina van haar dochter een ’voorbips’ noemde.
Mijn noenie schoot acuut in de kramp, zij wilde alles behalve vergeleken worden met een bips. “Hoe kun je,” zei ik tegen desbetreffende moeder. Maar toen ik vertelde dat ik het woord ‘pruim’ gebruikte kreeg ik haar over mij heen. En ze had gelijk; toen mijn dochter snapte dat een pruim ook een vrucht was mocht ik haar noenie of voorbips geen pruim meer noemen. “Mam, dat is iets wat je eet.” Ik vroeg haar hoe zij het dan wilde noemen. “Gewoon, mijn doos,” zei ze toen. (Haar vader is een Amsterdammer.)
Toen ik erop ging letten zag ik niet alleen privé maar ook in mijn praktijk hoe moeilijk we het vinden om de seksualiteit-realiteit te benoemen. Waarom vinden we het zo moeilijk om, net als dat je een arm een arm noemt, de intieme delen hun anatomische naam te geven?
Ook bij volwassenen zie ik terug dat ze koosnaampjes hebben voor de intieme delen. Hoe schattig dat ook lijkt in eerste instantie, de laag die eronder zit geeft aan dat we onze intieme delen zien als iets of iemand dat los van ons functioneert. Alsof we er geen verantwoordelijkheid voor dragen. Met de Tantra golf is er nog een schep vaagheid bovenop gekomen: de yoni en lingam zijn tot een soort ereplaats verheven, ver boven de kut en de pik.
Seksualiteit is iets heiligs. Iets heiligs betekent echter niet iets vaags. Om onze kinderen in te wijden in deze kunst van liefde maken, waar seksualiteit een onlosmakelijk onderdeel is, denk ik dat we mogen beginnen om de koe bij de horens te vatten en een taal te kiezen die recht doet aan de realiteit.
Voor mij is mijn pruim voortaan een vagina aan de binnenkant, vulva aan de buitenkant en zijn plasser een penis. En door deze woorden nu consequent te gebruiken als ik met mijn dochter spreek hoop ik vurig dat ze haar vagina nooit meer een doos noemt.